De Neurenberger Wetten

De rassenwetten van Neurenberg, ook wel anti-Joodse rassenwetten of Neurenberger (rassen)wetten genoemd, zijn drie racistische wetten die op 15 september 1935, in Duitsland werden ingevoerd. Op 14 november 1935 volgden de eerste verordeningen ter uitvoering van de wetten.

De wetten kwamen voort uit de in die tijd in Europa en de Verenigde Staten algemeen geldende sociaal-darwinistische denkwijze. De wetten waren bedoeld om de situatie aangaande het ontnemen van rechten van Joden, die in de jaren voorafgaand stapsgewijs was ontstaan, in wetgeving vast te leggen. 

 

De wetten

In deze wetten werd het verboden voor Duitsers om te trouwen met Joden en Duitse Joden werden hun burgerrechten ontnomen. Op deze manier probeerden de nazi's Joden het leven zo zuur te maken dat ze 'vrijwillig' uit Duitsland zouden vertrekken. Later zou deze racistische wetgeving escaleren in de houding dat de Joden en andere 'inferieure elementen' uitgeroeid moesten worden en maakten ze de weg vrij voor de Holocaust. Na de Tweede Wereldoorlog werden deze wetten ingetrokken.

Bloed en eer-wet

De Wet ter Bescherming van het Duitse Bloed en de Duitse Eer was bedoeld om huwelijken en omgang tussen niet-Joodse Duitsers en Joden te verbieden. Het vermelde doel was het zuiver houden van het Duitse bloed en het zeker stellen van de toekomst van de Duitse natie.


Wie het huwelijksverbod overtrad, werd naar een tuchthuis gestuurd. Mannen die buiten het huwelijk om verboden omgang hadden kregen gevangenisstraf of tuchthuis. Verder was het Joden verboden om vrouwelijke burgers van Duits of aanverwant bloed, jonger dan 45 jaar, in dienst te hebben of om de nationale vlag te hijsen. Een overtreding van die laatste twee verboden werd bestraft met een jaar gevangenisstraf en/of een geldboete.

 

In de eerste verordening ter uitvoering van de wet, gedateerd 14 november 1935, werden de verboden aangescherpt. Buitenhuwelijkse omgang werd nu echter gedefinieerd als verboden geslachtsverkeer. De verordening ging vrijwel geheel over de omgang met Joden. Die een algemene bepaling bevatte ter bescherming van de zuiverheid van het Duitse bloed, wordt door historici echter geduid als een uitbreiding van de werking tot bepaalde groepen van niet-Joden.

Maak jouw eigen website met JouwWeb